Volgens de verdachte handelde ze in een vlaag van verstandsverbijstering. De rechtbank heeft echter geen aanwijzingen dat de verdachte niet wist was ze aan het doen was. Omdat de buren een camera in de tuin hadden, zijn er camerabeelden beschikbaar van wat de verdachte op de bewuste ochtend heeft gedaan. Haar handelingen bij de brandstichting zijn op de zitting bekeken en ogen volgens de rechtbank rustig en gedecideerd. Tegen een toevallige voorbijganger die getuige was van de brandstichting heeft de verdachte gezegd: ‘Ja, ik ben er helemaal klaar mee, ze maken de hele nacht drukte, ik steek het in de fik.’
Dit wijst volgens de rechtbank op een vooropgezet plan van de verdachte om brand te stichten in de woning van de buren, zodat zij om het leven zouden komen. Omdat de vrouw vóór en tijdens de uitvoering van haar daad voldoende gelegenheid heeft gehad om na te denken, vindt de rechtbank bewezen dat zij met voorbedachten raad heeft gehandeld. Dat betekent dat niet alleen sprake is van brandstichting, maar ook van poging tot moord.