De rechtbank stelt vast dat het overleden slachtoffer in zijn woning gewond is geraakt. Daarna is hij buiten in zijn borst geschoten en als gevolg daarvan overleden. De rechtbank stelt vast dat de verdachte die avond met twee anderen in de woning van het eerste slachtoffer was en dat de verdachte betrokken is geweest bij het schietincident. Dat de verdachte die avond wiet aan het knippen was en dus daar niet was, zoals hij heeft verklaard, vindt de rechtbank ongeloofwaardig.
De rechtbank kan op basis van de onderzoeksresultaten niet vaststellen wie van hen de schutter is geweest. Daarom moet de rechtbank beoordelen of sprake is van medeplegen van (een poging tot) doodslag. De rechtbank is van oordeel dat er een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de twee anderen was. De mannen opereerden voor, tijdens en na het schietincident als één groep. De verdachte heeft niet uitgelegd waarom zijn rol bij het schietincident anders zou zijn, terwijl dat wel op zijn weg lag. De rechtbank concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte als medepleger van de schietpartij moet worden aangemerkt.
Bij het beschieten van het tweede slachtoffer overweegt de rechtbank dat door buiten op straat, in het donker, al rennend en van relatief korte afstand op een wegrennend persoon gericht te schieten, bewust de aanmerkelijke kans aanvaard is dat het slachtoffer dodelijk zou worden getroffen.
Het gaat hier om zeer schokkende feiten. Door zijn handelen heeft de verdachte diep en onherstelbaar leed toegebracht aan de familie en vrienden van het overleden slachtoffer. De ex-partner en de dochter hebben tijdens de zitting op invoelbare wijze verwoord wat het verlies van hun dierbare voor hen betekent. De feiten vonden plaats in de vroege avond, op de openbare weg in een woonwijk. Uit de getuigenverklaringen kan worden afgeleid dat verschillende omwonenden ongewild zijn geconfronteerd met een schietpartij in hun wijk en de vreselijke gevolgen daarvan. Dit soort feiten schokt de rechtsorde en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De ernst van de feiten maakt dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van lange duur de enige passende sanctie is. De verdachte wordt dan ook veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar en 9 maanden. Daarbij is rekening gehouden met het feit dat het lang heeft geduurd voordat de rechtbank tot een uitspraak is gekomen.
De verdachte moet de dochter van het overleden slachtoffer 20.000 euro schadevergoeding betalen. Aan de ex-partner moet de verdachte, onder andere voor de kosten van de uitvaart van het overleden slachtoffer, ruim 10.000 euro betalen.
De medeverdachte wordt door de rechtbank vrijgesproken omdat zijn betrokkenheid bij de schietpartij niet kan worden vastgesteld.