De rechtbank oordeelt dat vennootschap de door haar gestelde dividendbelasting niet met de door haar verschuldigde vennootschapsbelasting kan verrekenen. Hoewel de vennootschap volgens de rechtbank opbrengstgerechtigde was, en de dividenden dus tot de bestanddelen van haar winst behoorden, is zij niet de uiteindelijk gerechtigde van de uitgekeerde dividenden op de aandelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de derde, van wie de aandelen zijn gekocht en aan wie de futures zijn verkocht, het (economisch) belang bij de aandelen heeft behouden.
De rechtbank heeft gelijktijdig in een andere vergelijkbare zaak hetzelfde geoordeeld (ECLI:NL:RBNHO:2023:6241).