De rechtbank oordeelt dat in voldoende mate vaststaat dat verdachte in de kantoorruimte van de fietsenstalling is geweest, de kastdeur heeft geopend en daar vervolgens de hamer uit heeft gepakt. Het slachtoffer is met een hamer hard tegen het gezicht en hoofd geslagen. Na dit forse geweld lieten ze het slachtoffer alleen en zwaargewond achter. Hiermee heeft de verdachte zich met een mededader in een zeer kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan diefstal van goederen en een poging tot gekwalificeerde doodslag. Dat is een van de zwaarste delicten die de Nederlandse wetgeving kent.
Uit de slachtofferverklaring die tijdens de zitting werd voorgelezen blijkt dat het fysiek en psychisch nog steeds erg slecht met het slachtoffer gaat. Het slachtoffer, dat een zelfstandig bestaan leidde, heeft nu op alle vlakken hulp nodig. Niet alleen het slachtoffer maar ook zijn familieleden kampen als zijn mantelzorgers iedere dag met de gevolgen van het incident voor het slachtoffer.
Op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan oordeelt de rechtbank dat aan de verdachte een langdurige gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de verdachte eerder al tot celstraffen is veroordeeld voor andere delicten. Een celstraf van acht jaar vindt de rechtbank passend en geboden. Ook moet de verdachte een schadevergoeding betalen van bijna 130.000 euro, waarvan 125.000 euro voor immateriële schade.