De rechtbank oordeelt dat het beroep op noodweer niet slaagt. De verdachte werd weliswaar aangevallen door het slachtoffer, maar hij had de mogelijkheid om zich daaraan te onttrekken. De verdachte had de ruimte en de gelegenheid om via het trottoir of door de tuinen weg te weg te vluchten voor het slachtoffer. Het feit dat hij het kenteken aan het doorgeven was aan de centralist van 112, was niet van zodanig grote invloed op zijn reactievermogen dat vluchten voor hem onmogelijk was. Hij zag immers kans om opzij te springen om naast het portier van het slachtoffer terecht te komen en vervolgens door het deels geopende raam naar beneden in het been van het slachtoffer te steken. De rechtbank oordeelt dat de verdachte in plaats van te steken, zich uit de voeten had kunnen en moeten maken. Nu het beroep op noodweer niet kan slagen, kan het beroep op noodweerexces evenmin slagen.
Door het slachtoffer te steken heeft de verdachte het meest kostbare bezit van het slachtoffer, zijn leven, ontnomen. Het overlijden van het slachtoffer heeft voor veel verdriet gezorgd bij de nabestaanden. De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf onder meer mee dat de verdachte niet de intentie had om een dodelijk messteek toe te brengen. De rechtbank heeft, naast de opgelegde gevangenisstraf, ook bepaald dat de verdachte drie nabestaanden van het slachtoffer een schadevergoeding moet betalen van in totaal ruim 31.000 euro.