De rechtbank stelt vast dat het stadion op last van de politie gesloten moest worden. Het was de taak van de beveiliging, dus ook van het slachtoffer in zijn functie, om die sluiting te handhaven. Het is niet aannemelijk geworden dat het slachtoffer bij het ingrijpen buiten de grenzen is gegaan van wat in zijn functie van hem verwacht werd. Het ingrijpen door het slachtoffer leverde dus niet een noodweersituatie op voor de verdachte. De verdachte heeft het slachtoffer in de nauwe gang in het tumult hard geduwd. Daarmee heeft de verdachte de kans voor lief genomen dat het slachtoffer tegen de muur zou vallen en pijn of letsel zou oplopen. Er was geen sprake van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank acht mishandeling bewezen. De verdachte heeft als profvoetballer een voorbeeldfunctie en had zichzelf in bedwang moeten houden. De rechtbank legt hem dan ook de boete op van 750 euro, dat was de eis van de officier van justitie. Verder wordt hij veroordeeld 559,14 euro te betalen voor materiële schade en 1.000 euro voor immateriële schade. Dit omdat de impact van deze gebeurtenis groot is geweest voor het slachtoffer.