De verdachte ontving van 2008 tot 2018 een bijstandsuitkering van de gemeente Zaanstad. Om recht te hebben op de uitkering, moest ze periodiek een inlichtingenformulier invullen met daarop diverse vragen over inkomsten en vermogen. In 2016 ontving de gemeente een melding van de gemeente Beverwijk dat de verdachte wordt genoemd in een onderzoek van het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF). Dit onderzoek richtte zich op de dochter van de verdachte die destijds een bijstandsuitkering ontving van de gemeente Beverwijk. Volgens het IBF-rapport had de dochter onroerend goed in Turkije dat was gebouwd in opdracht van de verdachte.
Naar aanleiding van dit rapport heeft de gemeente Zaanstad onderzoek laten doen naar het vermogen van de verdachte. Daaruit bleek dat de verdachte een aandeel had in het appartementsgebouw in een gemeente in Turkije met een waarde van ruim 33.000 euro, vrij van hypotheek en andere lasten. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte dat de appartementen toebehoorden aan haar broer en op enig moment op naam van haar en haar dochter zijn gezet. Dit omdat haar broer huwelijksproblemen had. Ze stelt de informatie niet opzettelijk te hebben verzwegen voor de gemeente en dat ze niet wist dat het van invloed kon zijn op haar uitkering.