De verdachte had methadon en cocaïne meegenomen naar het huis waar haar kleinkinderen wonen toen ze daar kwam oppassen. Zij bewaarde de drugs onverpakt in een boterhamzakje in haar broekzak en in een plastic tas aan de verwarming in de keuken. Ze ontdekte dat het zakje met drugs uit haar broekzak op de grond in de woonkamer was gevallen en heeft verklaard dat ze niet wist hoe lang die drugs al op de grond lagen. Ook wist ze niet of één van haar kleinkinderen, waaronder een 21 maanden oude peuter, bij die drugs in de buurt was geweest. Ze wist niet hoeveel drugs ze bij zich had toen ze bij de woning arriveerde, dus ze kon ook niet controleren of haar kleinkinderen er iets uit hadden gehaald. Evenmin heeft ze de ouders van haar kleinkinderen gewaarschuwd voor mogelijk gevaar.

Later die nacht is de peuter met ademhalingsproblemen en verminderd bewustzijn opgenomen op de intensive care. Dankzij medisch ingrijpen heeft ze geen blijvend letsel of erger opgelopen. Volgens de advocaat van verdachte was er geen sprake van schuld, omdat het is gebeurd in een moment van onoplettendheid. 

De rechtbank vindt dat de verdachte schuldig is omdat ze zeer onvoorzichtig en nalatig heeft gehandeld en geen voorzorgsmaatregelen heeft genomen. Ze had een onbekende hoeveelheid drugs bij zich tijdens het oppassen, terwijl ze wist dat haar kleindochter net kon lopen, nieuwsgierig was en spullen in haar mond stopte. Ze bewaarde de drugs in een open boterhamzakje en heeft niet gecheckt of er iets weg was toen ze ontdekte dat het op de grond lag. Dat gaat verder dan een moment van onoplettendheid. Ook heeft zij nagelaten de ouders te waarschuwen.

Ook al heeft het kind geen blijvend letsel opgelopen, vindt de rechtbank toch dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Daarbij spelen de ingrijpende aard van het medisch ingrijpen dat noodzakelijk was om dodelijk dan wel blijvend lichamelijk letsel te voorkomen en de leeftijd van het slachtoffer een rol.

Bij het opleggen van de straf houdt de rechtbank rekening met het feit dat de relatie tussen de verdachte en haar dochter en kleinkinderen weer is hersteld. De rechtbank heeft ook meegewogen dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld, dat zij van haar schuld is doordrongen en tijdens de zitting spijt heeft betuigd. Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat dit in januari 2022 is gebeurd, terwijl een zaak als deze binnen twee jaar behandeld moet worden. Daarom wordt 80 van de 120 uur taakstraf voorwaardelijk wordt opgelegd, met een proeftijd van twee jaar.