De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag. Het slachtoffer zal in haar laatste momenten doodsangst hebben uitgestaan. Twee van haar kinderen woonden nog thuis. Door zijn partner om het leven te brengen, heeft de verdachte deze kinderen onbeschrijflijk en onherstelbaar leed aangedaan, vindt de rechtbank. Uit hun slachtofferverklaringen die tijdens de zitting zijn voorgelezen, blijkt hun enorme verdriet.
De rechtbank heeft er bij het bepalen van de straf rekening mee gehouden dat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is. Maar ook dat de verdachte in eerste instantie geen openheid van zaken heeft gegeven over wat hij heeft gedaan na zijn vertrek uit de woning in de bewuste nacht. Over zijn doen en laten na de aanval heeft hij verklaringen afgelegd die niet stroken met de waarheid. Hij lijkt hij de politie op een dwaalspoor te hebben willen zetten.
Alles afwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf passend en geboden. Daarnaast legt de rechtbank tbs met dwangverpleging op. De reden daarvoor is in de eerste plaats dat bij de verdachte sprake is van een ziekelijke geestelijke stoornis. Daar komt bij dat de verdachte een gevaar is voor een ander als hij met die ander een hechte relatie aangaat. De rechtbank ziet daarom gevaar voor recidive ten aanzien van zijn dochter, maar ook voor mogelijke andere personen.