De verdachte ging op klaarlichte dag naar het tankstation in Hoorn. Daar vulde de verdachte een gieter met benzine en liep daarmee het tankstation binnen. Hij overgoot een bezoeker van het tankstation die in de richting van de uitgang liep, met benzine. De rest van de inhoud van de gieter gooide hij over de grond. De verdachte zocht in zijn tas naar een aansteker en zei iedereen in de fik te willen steken. Twee mannen probeerden de verdachte naar buiten te duwen waardoor een worsteling ontstond bij de toegangsdeur. Hierdoor kon de bezoeker het tankstation niet via de toegangsdeur verlaten. Uiteindelijk stak de verdachte met een aansteker de benzine op de grond aan. Direct ontstond een enorme vlammenzee. Een van de medewerkers achter de kassa had kort daarvoor de afgesloten toegangsdeur van het beveiligde gebied geopend, zodat het slachtoffer het tankstation via de achteruitgang alsnog kon verlaten.
De verdachte verklaarde dat hij de brand had gesticht omdat hij op de betreffende dag boos was op de politie en de gemeente. Hij was die dag vrijgekomen uit de gevangenis en naar het gemeentehuis in Hoorn gegaan omdat hij geen woonplek had. Hij kreeg daar te horen dat ze hem niet konden helpen. De verdachte zat naar eigen zeggen in het nauw en hij wilde aandacht en aangehouden worden. Het Openbaar Ministerie had een celstraf geëist van zes jaar.