De door het openbaar ministerie geëiste levenslange gevangenisstraf biedt geen enkel perspectief ooit nog terug te keren naar de samenleving. De rechtbank is om die reden op humanitaire gronden terughoudend bij het opleggen van een levenslange gevangenisstraf. De rechtbank vindt daarom, hoewel er sprake is van zeer ernstige delicten, een levenslange gevangenisstraf voor deze verdachte een te zware straf. De ernst van de feiten rechtvaardigt wel dat een zeer langdurige gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte niet eerder ter zake levens- en geweldsdelicten is veroordeeld.
Tot slot wordt de vordering van € 6.069,11 van de benadeelde partij toegewezen.