De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met opgelegde straffen in soortgelijke zaken, waaronder de uitspraken die zijn genoemd door de officier van justitie. De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat deze zaak zich niet leent voor oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. De ernst van de feiten en met name de grote schade die door verdachte (en medeverdachten) is aangericht zouden daardoor worden miskend. De rechtbank houdt echter wel rekening met de jonge leeftijd van verdachte en zijn kwetsbaarheid en zal daarom een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden passend en geboden.