Na een dodelijk ongeval met een Stint in Oss heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat besloten om dit als bijzondere bromfiets aangewezen vervoermiddel niet langer toe te laten tot de openbare weg. Het eerdere aanwijzingsbesluit dat dit mogelijk maakte is eerst geschorst en nadien ingetrokken.

De fabrikant van de Stint en een groot aantal kinderdagverblijven in heel Nederland dat voor het vervoer van jonge kinderen van de Stint gebruik maakte, hebben tegen het schorsings- en intrekkingsbesluit beroep ingesteld omdat zij daardoor schade lijden. De rechtbank heeft in deze uitspraak onder meer uitgemaakt dat het aanwijzingsbesluit ziet op meerdere types van de Stint, waaronder het type dat werd gebruikt door de kinderdagverblijven.

Verder oordeelt de rechtbank dat een (nieuw te nemen) intrekkingsbesluit niet mag worden genomen zonder dat door de minister een vorm van schadecompensatie wordt verleend. Dit in het licht van het feit dat de minister bij de toelating van de Stint tot de openbare weg belangrijke steken heeft laten vallen, onder meer daar waar het gaat om de keuring van het vervoermiddel. De fabrikant en dagverblijven zijn door de besluitvorming van de minister in de veronderstelling komen te verkeren dat zij een veilig gebruik van de Stint konden (blijven) maken.