Verdachten die zich schuldig maken aan opzetverkrachting, handelen doelbewust terwijl de ander geen vrijwillige instemming geeft met het seksuele contact. Het gaat om bewust en verwijtbaar gedrag waarbij de wil van de ander wordt genegeerd of terzijde wordt geschoven. Onder gekwalificeerde opzetverkrachting valt opzetverkrachting voorafgegaan door, vergezeld van, of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.  Deze variant wordt zwaarder gestraft dan opzetverkrachting.

De man was 18 jaar toen hij het bewezenverklaarde pleegde. Het Wetboek van Strafrecht geeft de rechter dan de mogelijkheid om rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachten. In dit geval is dit niet toegepast. Volgens de reclassering is er weliswaar sprake van een jonge leeftijd en impulsiviteit, maar de man maakt bewuste keuzes en lijkt niet gevoelig te zijn voor aansturing. Wel houdt de rechtbank rekening met de laagbegaafdheid en jeugdige leeftijd van de man. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. De rechtbank legt een deel van deze vrijheidsstraf voorwaardelijk op om de man ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen en ook oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, mogelijk te maken. Tot slot moet de man een schadevergoeding van €9.000,- aan het slachtoffer betalen.