De Noodverordening heeft tot doel om de verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Niet in geschil is dat de anderhalve meter-regel op verzoekers bedrijfsmatige activiteiten in het kader van City Train van toepassing is en dat die regel een belangrijk instrument vormt om het doel van de Noodverordening te bereiken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekers beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. De exploitatie van City Train is, voor zover het gaat om de vraag of een ontheffing van de anderhalve meter-regel nodig is, namelijk niet gelijk aan of vergelijkbaar met de door verzoeker genoemde horeca-activiteiten. Voor laatstgenoemde activiteiten bevat de Noodverordening namelijk een uitzondering op de anderhalve meter-regel. Ook verzoekers verwijzing naar kuchschermen (bij balies, kassa’s e.d.) in musea, dierentuinen en pretparken gaat niet op. Voor dergelijke samenkomsten bevat de Noodverordening eveneens afzonderlijke regels. Ook verzoekers vergelijking met hoe en waarom van de anderhalve meter-regel wordt afgeweken bij de rechtbank, de provincie Fryslân en de Veiligheidsregio Fryslân gaat mank. De activiteiten van die instanties zijn niet te vergelijken met de recreatieve vervoersactiviteiten van verzoeker. De verwijzingen van verzoeker naar het gebruik van spat- of kuchschermen bij landelijke media en ander recreatief vervoer in binnen- en buitenland, levert evenmin een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel op. Er is geen sprake van een vergelijkbaar toetsingskader en verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat voor die gevallen een soortgelijke ontheffing is verleend als waar hij om heeft verzocht.