De verdachte heeft het slachtoffer onder valse voorwendselen naar zijn autobedrijf gelokt vanwege een conflict in de relationele sfeer. Daar heeft hij volgens het Openbaar Ministerie alle deuren afgesloten en de aanwezige beveiligingscamera’s uitgezet dan wel vernield. Vervolgens heeft hij meerdere slaande bewegingen met een hamer in de richting van het slachtoffer gemaakt waarbij hij het slachtoffer eenmaal op het hoofd heeft geraakt. Dat het letsel beperkt is gebleven en niet dodelijk was, is niet te danken aan het handelen van verdachte.
Het afsluiten van de deuren en uitzetten/vernielen van de beveiligingscamera’s acht de rechtbank onvoldoende bewezen en daarom komt de rechtbank tot een andere conclusie dan het Openbaar Ministerie.