Nadat de raadsman en de verdachte als laatste het woord hadden gevoerd over de inhoud van de zaak werd de videoverbinding vanuit het Huis van Bewaring afgesloten, vóór de beslissing van de voorzitter tot het sluiten van het onderzoek. De zitting had op dat moment ruim 75 minuten geduurd (en niet 45 zoals ten onrechte was gemeld), hetgeen voor zo’n zaak niet ongebruikelijk is.
Pas na de zitting ontstond er wat reuring over deze gang van zaken, met name over de vraag of de verdachte wel formeel het laatste woord had gekregen, nu de officier van justitie daarna had afgezien van repliek. Dat was voor de advocaat van de verdachte reden om alsnog een korte heropening van het onderzoek ter terechtzitting te vragen. Omdat de rechtbank het met de advocaat eens is dat over het laatste woord geen misverstand mag bestaan, heeft zij dat verzoek vanmiddag toegewezen.