De rechtbank is van oordeel dat als de man al niet wist van de harddrugs, hij in ieder geval de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de dozen verboden middelen, in dit geval harddrugs bevatten. De rechtbank weegt verder mee dat verdachte professioneel vervoerder is. Daardoor rust op hem een onderzoeksplicht ten aanzien van de goederen die hij voor vervoer aangeboden krijgt, temeer nu er geen vrachtbrief of factuur aanwezig was. Aan die onderzoeksplicht heeft hij niet voldaan. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dan ook en acht bewezen dat de verdachte ten minste voorwaardelijk opzet heeft gehad op het vervoeren van de xtc pillen, in die zin dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om verboden middelen ging. De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.