De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen en is van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. Gelet op het door de verdachte ingezette behandeltraject, dat door een gevangenisstraf beëindigt zou worden, zal de rechtbank volstaan met een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf. Het voorwaardelijke dient als waarschuwing aan verdachte. Daarnaast legt de rechtbank een taakstraf op voor de duur van 120 uren.