Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter was de provincie op zich bevoegd om dit voorschrift in de vergunning op te nemen om een beter inzicht te krijgen in de werkelijke uitstoot van de centrale.

De voorzieningenrechter was echter ook van oordeel dat de RWE bij de inwerkingtreding van de nieuwe vergunning een overgangstermijn had moeten krijgen om de daartoe benodigde apparatuur in de inrichting te installeren en in te regelen. Dit nu omdat het voorschrift in geschil is en niet door de RWE was aangevraagd.

Zowel de provincie als ook de RWE konden niet aangeven hoelang het zou duren om de bedoelde apparatuur te installeren en in te regelen. De RWE verklaarde zich bereid om het aantal periodieke metingen voor de chemische stoffen de te verdubbelen. De voorzieningenrechter heeft daarop besloten het voorschrift voor de duur van de beroepsprocedure te schorsen en de RWE op te dragen de uitstoot van de chemische stoffen elk kwartaal te meten.