De rechtbank vindt op grond van het brute en vernederende karakter van de verkrachting dat een lange gevangenisstraf op zijn plaats is, ook al is de verdachte volgens de onderzoekers van het Pieter Baan Centrum (PBC) verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank heeft daarbij meegewogen dat de verdachte al twee keer eerder, in 1995 en in 2010, voor vergelijkbare ernstige seksuele delicten is veroordeeld. De rechtbank legt aan verdachte daarom een gevangenisstraf van zes jaar op. Dat is overeenkomstig de eis van de officier van justitie.