Volgens de voorzieningenrechter die de zaak behandelde, is aannemelijk dat de ouders enige overlast zullen ondervinden van de opvanglocatie. De woning van de ouders en het pand van de dochter grenzen namelijk aan elkaar. De ouders en de dochter wonen in een kop-hals-romp-boerderij, waarbij de ouders in het kop-hals-gedeelte wonen en de dochter in de voormalige schuur. Om het sluiten van de overeenkomst met de gemeente te verbieden is echter nodig dat er een reële dreiging van onrechtmatige hinder bestaat. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder, en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden. Volgens de voorzieningenrechter is niet voldoende aannemelijk geworden dat het tijdelijk opvangen van 35 Oekraïners leidt tot onrechtmatige hinder. Daarbij speelde bijvoorbeeld een rol dat de percelen van elkaar gescheiden zijn door erfafscheidingen en nu nog niet duidelijk is of daadwerkelijk sprake zal zijn van ernstige geluidsoverlast. Rapportages daarover ontbreken namelijk. De praktijk zal moeten leren of daadwerkelijk sprake is van onrechtmatige hinder, aldus de voorzieningenrechter.