De rechtbank
heeft een derde politieagent ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van het
afvuren van meerdere kogels op het linkervoorportier en de daarachter gezeten
bestuurder van diezelfde personenauto. Nadat de auto was klemgereden door drie
politievoertuigen creëerde de bestuurder ruimte door beurtelings hard voor- en
achteruit te rijden tegen de politievoertuigen. Vervolgens maakte de motor van
de auto veel toeren en begon de auto accelererend en met spinnende banden weg
te rijden uit zijn positie tussen de politievoertuigen. De auto kreeg steeds
meer snelheid en reed in de richting van de politieagent, waarop deze meerdere
malen op de onderzijde van het portier aan de bestuurderszijde van de auto heeft
geschoten. De rechtbank acht bewezen dat deze politieagent zich daarmee schuldig
heeft gemaakt aan poging tot doodslag op de bestuurder van de auto. Naar het
oordeel van de rechtbank is dit feit echter niet strafbaar omdat de
politieagent handelde uit noodweer. Daarbij heeft de rechtbank onder meer
rekening gehouden met het feit dat de bestuurder van de auto tijdens de
achtervolging al eerder op een politieagent was ingereden.