Verdachte heeft bekend dat hij zijn ex-partner en tevens de moeder van zijn kind, om het leven heeft gebracht door met een bijl op haar in te slaan. Aan hem is primair moord en subsidiair doodslag ten laste gelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij met het 30-jarige slachtoffer had afgesproken, dat hij met een bijl vanuit zijn woonplaats Haarlem naar haar woning in Appingedam is gegaan, dat hij in de woonkamer ruzie met haar kreeg over (onder andere) het gezag over zijn kind, dat hij haar sloeg, en dat hij toen een stem hoorde die hem opdracht gaf om haar te slaan met de bijl. De rechtbank is van oordeel dat dat niet juist kan zijn, gelet op de resultaten van het politieonderzoek. Uit camerabeelden, 112-meldingen en getuigenverklaringen leidt de rechtbank - kort gezegd - af dat verdachte ongeveer 11 seconden na binnenkomst van de woning al is overgegaan tot het dodelijke geweld. Tevens is uit onderzoek aan telefoons en getuigenverklaringen gebleken dat verdachte op de middag, nacht en dagen voorafgaand aan het delict al boos was op het slachtoffer en dat hij er tegenover anderen meermalen op heeft gezinspeeld om haar te doden.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. De primair ten laste gelegde moord wordt dan ook bewezen. Dat verdachte leed aan schizofrenie en volgens deskundigen psychotisch was gedecompenseerd ten tijde van het feit, staat hieraan niet in de weg, omdat de rechtbank van oordeel is dat het niet zo was dat verdachte zich helemaal geen rekenschap meer kon geven van de reikwijdte en gevolgen van zijn keuzes en voorgenomen handelen.