Een man uit Weerdinge en een man uit Den Haag werden veroordeeld in verband met het oprichten en de exploitatie van de hennepkwekerij tot een gevangenisstraf van 9 maanden, een man uit Emmen werd hiervan vrijgesproken. Het openbaar ministerie had berekend dat er in totaal met de kwekerij een winst zou zijn gemaakt van ongeveer € 1.470.000,- en vorderde dat de hoofdverdachten deze winst aan de staat zouden moeten betalen. De rechtbank veroordeelde deze twee verdachten tot betaling van het wederrechtelijk genoten voordeel aan de staat voor een bedrag van € 439.354,- elk.

De eigenaar en de zoon van de eigenaar van de schuur, waar de hennepkwekerij werd aangetroffen, werden elk veroordeeld voor medeplichtigheid aan de hennepkwekerij tot een werkstraf van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De eigenaar van de schuur dient het bedrag dat hij met de verhuur van de schuur heeft genoten aan de staat te betalen. De rechtbank stelde dit bedrag vast op €20.000,-.

Twee andere verdachten werden verdacht van medeplichtigheid omdat ze een aantal malen werkzaamheden zouden hebben verricht voor de hennepkwekerij. Eén van deze verdachten werd vrijgesproken, de andere werd veroordeeld tot een werkstraf van 40 uur, waarvan 20 uur voorwaardelijk met reclasseringstoezicht.