De ontnemingsvordering met betrekking tot de tweede verdachte is gebaseerd op het voordeel dat veroordeelde volgens het openbaar ministerie wederrechtelijk heeft verkregen in het kader van de aan- en verkoop van drie auto's, te weten een Aston Martin, een Maserati en een Audi A6. In de strafzaak heeft de rechtbank bewezen verklaard dat veroordeelde zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een contant geldbedrag in het kader van de aan- en verkoop van de Aston Martin en tevens aan het witwassen van die Aston Martin. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de hoogte van het geldbedrag dat de medeverdachte in dit kader aan veroordeelde heeft betaald niet kan worden vastgesteld. Daarom is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld of en, zo ja, hoeveel voordeel hij wederrechtelijk heeft verkregen in verband met de aan- en verkoop van de Aston Martin. De rechtbank is van oordeel dat hij voordeel heeft verkregen door middel van het witwassen van een contant geldbedrag van € 25.000 in verband met de Maserati en het witwassen van een contant geldbedrag van € 10.000 in het kader van de verkoop van de Audi A6. Uit de verklaring van veroordeelde leidt de rechtbank af dat deze gehele bedragen veroordeelde tot voordeel hebben gestrekt. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel dan ook geschat op € 35.000 en aan hem de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de staat te betalen.