Alles overwegend komt de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarden een ambulante behandelverplichting en een meldplicht.
Om zeker te stellen dat verdachte tijdens zijn onvoorwaardelijke straf en in de vijf jaren daarna niet werkzaam zal zijn als piercer of tatoeëerder, zal de rechtbank hem tevens (als bijkomende straf) het recht ontzeggen in die beroepen te werken.