Verdachte heeft tijdens de zitting verwezen naar de gevolgen van de #metoo-beweging voor de filmindustrie en naar de vrije seksuele moraal die in zijn beroepsgroep zou gelden. De strafwaardigheid van zijn handelen heeft echter niets te maken met verschuivende maatschappelijke normen of een ineens preutser geworden samenleving. Het is van groot belang dat minderjarigen worden beschermd tegen seksueel wangedrag, ook als dat online plaatsvindt. Een feit als dit dient daarom in beginsel bestraft te worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere maanden, zeker als het gaat om meerdere slachtoffers over een langere periode, zoals in dit geval.
De rechtbank houdt er bij de bestraffing echter ook rekening mee dat de feiten inmiddels 6 jaar tot 8 jaar geleden gepleegd zijn, hoe begrijpelijk het op zich ook is dat slachtoffers soms pas jaren later de kracht en de noodzaak voelen om zich te melden. Daarnaast weegt zwaar mee dat, onder meer door alle media-aandacht, de impact van de strafzaak voor verdachte en zijn gezin zeer groot is geweest. Om die reden zal de rechtbank een deel van de straf in de vorm van de maximaal mogelijke werkstraf (240 uur) opleggen.
Maar alleen een werkstraf opleggen, of een werkstraf in combinatie met 1 dag gevangenisstraf, doet aan de gevolgen voor de slachtoffers en het rechtsgevoel in de samenleving geen recht. Daarom legt de rechtbank ook 1 maand onvoorwaardelijke gevangenisstraf op. De rest van de straf wordt voorwaardelijk opgelegd. Dat maakt het mogelijk om bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. Dat is nodig omdat de rechtbank de kans op herhaling niet kan uitsluiten, gelet op de aard van de feiten en de houding van verdachte, die zorgen baart.