Het verzoek is behandeld op de zitting van 30 maart 2021. Op die dag heeft ook de meervoudige kamer het beroep tegen deze last behandeld. De voorzieningenrechter is tot het oordeel gekomen dat nu er binnen afzienbare tijd duidelijkheid zal komen over de vraag of de last terecht is opgelegd en intussen duidelijk is geworden dat er geen direct gevaar is voor de volksgezondheid er onvoldoende grond is om te komen tot het opheffen van de schorsing. Dat betekent dat de last onder dwangsom geschorst blijft.