De officier van justitie had veroordeling van de verdachte gevorderd en een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk. De rechtbank overwoog dat dat zij uitgaat van de betrouwbaarheid van de verklaring van het meisje, maar dat niet kan worden bewezen dat het deze verdachte is, die het feit heeft gepleegd. Er is geen technisch-forensisch bewijs aanwezig. DNA-onderzoek leverde geen match op. Voor het overige is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende ander bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.