Verdachte heeft zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs en met een veel te hoge snelheid een bestuurdersfout gemaakt. Hierdoor is hij de controle over het voertuig kwijtgeraakt en uiteindelijk met hoge snelheid tegen een boom gebotst. 

De rechtbank heeft het handelen van verdachte getoetst aan de per 1 januari 2020 gewijzigde bepaling van de Wegenverkeerswet 1994 en komt tot bewijs van roekeloosheid, de zwaarste vorm van schuld. Verdachte reed voorafgaand aan het ongeval vaker in de auto en is meermalen gewaarschuwd om hiermee te stoppen.

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de zeer ernstige gevolgen van het ongeval en het grote leed dat daardoor aan de nabestaanden is berokkend. Verder heeft de rechtbank in ogenschouw genomen dat verdachte een zeer jeugdig persoon is die volgens het jeugdstrafrecht is berecht, een blanco strafblad heeft, oprechte spijt heeft betuigd ter zitting en door de aanrijding ook zelf zwaar gewond is geraakt.

De rechtbank heeft aan de minderjarige verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf opgelegd van 120 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is aan hem een rijontzegging opgelegd voor de duur van 2 jaar.