Een langlopend familieconflict is op vreselijke wijze geëscaleerd. Een opeenstapeling van gevoelens van woede, wanhoop, frustratie en de drang om ‘verhaal te halen’ en zijn schoonzoon ‘tot rede te brengen’ hebben er uiteindelijk toe geleid dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag op en een bedreiging van zijn schoonzoon en een mishandeling van zijn dochter. Met zijn handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van zijn dochter en schoonzoon op grove wijze geschonden. Zijn schoonzoon is door een kogel geraakt in zijn onderbuik, met levensbedreigend letsel tot gevolg. Een spoedoperatie was nodig om dit letsel te herstellen.
Tijdens het incident waren de beide zoons van verdachte, de kinderen van zijn schoonzoon en dochter (en kleinkinderen van verdachte) en een werknemer van het bedrijf van zijn schoonzoon aanwezig. Ook voor hen is het handelen van verdachte zeer gevaarlijk geweest en het moet voor hen een onwerkelijke en angstige situatie zijn geweest om hun vader en opa zo agressief te zien. De rechtbank neemt verdachte dit bijzonder kwalijk.
De rechtbank stelt voorop dat zij de indruk heeft gekregen dat verdachte oprecht spijt heeft van zijn handelen. De vraag van de rechtbank hoe de situatie zo heeft kunnen escaleren, heeft verdachte ter terechtzitting niet goed kunnen beantwoorden. De rechtbank heeft daarbij de indruk gekregen dat verdachte zelf ook met deze vraag worstelt en dat dit ook voor hem nog niet te bevatten is. Tegen de achtergrond van het familieconflict, lijkt het handelen van verdachte dan ook voornamelijk situationeel bepaald te zijn.