De voorzieningenrechter is met verweerder van oordeel dat de gevaarzettende bomen langs het bedrijventerrein geveld mogen worden. Vervolgens acht de voorzieningenrechter het niet onaannemelijk dat door de kap van de gevaarzettende bomen de overblijvende bomen ernstig te lijden zullen hebben. Daarbij is van belang dat de bomen een verminderde kwaliteit hebben, te dicht op elkaar staan en op leeftijd zijn. Om dezelfde redenen kon verweerder tot het oordeel komen dat de overblijvende houtopstand beter vervangen kan worden door een nieuwe gevarieerde en toekomstbestendige houtopstand.