Vast staat dat het slachtoffer in de nacht van 11 februari 2023 is overleden als gevolg van een intoxicatie met MDMA, al dan niet in combinatie met alcohol. Op basis van de conclusies van de deskundigen van het NFI kan de rechtbank echter niet vaststellen wanneer het slachtoffer die bewuste nacht is overleden. Ook kan de rechtbank niet vaststellen of dit overlijden vrijwel direct na het innemen van de MDMA heeft plaatsgevonden of dat er (veel) meer tijd tussen het innemen van de MDMA en het overlijden van het slachtoffer heeft gezeten. Beide scenario’s worden door de deskundigen van het NFI even waarschijnlijk geacht.
Dit betekent dat de rechtbank niet kan uitsluiten dat het slachtoffer vrijwel direct na het innemen van de MDMA is overleden. Gelet op de vastgestelde feiten en omstandigheden, acht de rechtbank dit scenario zelfs aannemelijk. Uitgaande van dit scenario, acht de rechtbank het voorts aannemelijk dat het korte tijdsbestek waarbinnen het slachtoffer is overleden, in combinatie met de hoge concentratie MDMA en alcohol in zijn bloed, onvoldoende ruimte bood om het overlijden te voorkomen. In een situatie als deze kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet worden vastgesteld dat het nalaten van de verdachten om medische hulp in te schakelen, een noodzakelijke factor is geweest in de keten van gebeurtenissen die tot het overlijden hebben geleid. In elk geval heeft dit nalaten het risico op het overlijden niet in zodanige mate verhoogd, dat zijn overlijden redelijkerwijs aan de verdachten kan worden toegerekend.