In het bijzonder neemt de rechtbank in aanmerking dat de vrouw de pogingen om de jongste dochter terug naar Nederland te halen ernstig heeft gefrustreerd, door met wisselende verklaringen een gordijn van mist op te trekken over haar verblijfplaats. De rechtbank merkt op dat de vrouw met de onttrekking enkel tot doel lijkt te hebben om aangever te kwetsen, en dat zij haar kinderen hier instrumenteel voor inzet. Daarmee zet zij de belangen van haar kinderen, die door hun jeugdige leeftijd kwetsbaar zijn, moedwillig op het spel. De rechtbank staat ook stil bij de gevolgen voor de aangever. De nog voortdurende onttrekking van de jongste dochter, die nog geen twee jaar oud is, belet hem om een band met haar op te bouwen. Het veroorzaak bij hem gevoelens van machteloosheid en verdriet. Aangever krijgt een schadevergoeding van ruim 9000 euro toegewezen. De dochters krijgen een schadevergoeding van respectievelijk 5000 en 2500 euro.