De verdachte is onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol naar de woning van het slachtoffer toe gegaan. Ze heeft zich daar schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en een mishandeling door met een pan te slaan en met een mes richting het slachtoffer te steken. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij het slachtoffer in zijn eigen huis heeft aangevallen. Het slachtoffer heeft gewond zijn eigen woning moeten ontvluchten. Verdachte heeft een forse inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.

De raadsvrouw van de verdachte gaf op de zitting aan dat verdachte handelde uit noodweer. Ze stelde dat de verdachte zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding en niet weg kon komen uit de woning. De rechtbank acht die gang van zaken gezien de bewijsmiddelen niet aannemelijk. Daarnaast zijn de verklaringen van de verdachte niet consistent en worden ze niet ondersteund door het dossier. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsvrouw.

Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en daarbij de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, alsmede een contact- en locatieverbod, passend.