De rechtbank heeft een beroep op noodweer ten aanzien van de poging tot doodslag op de prostituee verworpen.

Verdachte heeft zijn medewerking geweigerd aan persoonlijkheidsonderzoek in het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum. De psychiater en psycholoog hebben bij verdachte op basis van de observatie en overige stukken een ernstige psychiatrische stoornis vastgesteld en hebben geadviseerd dat verdachte tenminste verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Zij hebben voorts oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege geadviseerd. De rechtbank heeft deze adviezen overgenomen.

Ten aanzien van de duur van de opgelegde gevangenisstraf heeft de rechtbank overwogen dat zij rekening heeft gehouden met het belang van vergelding en genoegdoening voor de nabestaanden enerzijds en het belang van intensieve behandeling van een ernstig psychiatrisch gestoorde verdachte anderzijds. De eis van de officier van justitie werd, rekening houdend met al deze belangen, als passend door de rechtbank beoordeeld.

Voorts heeft de rechtbank de vorderingen tot schadevergoeding van de dochters van het dodelijk slachtoffer niet ontvankelijk verklaard, daar waar het gaat om zogenoemde affectieschade. Het Nederlands wettelijk systeem kent vooralsnog geen bepaling die ruimte biedt tot toekenning van dergelijke schade.