Volgens de officier van justitie was er sprake van voorbedachte raad en daarmee een viervoudige poging tot moord. De rechtbank ziet dit anders. Er zijn te veel onduidelijkheden om tot een bewezenverklaring van dit verwijt te komen. Zo is niet bekend waar de benzine vandaan kwam en wanneer en waarom deze werd aangeschaft. Verder staat weliswaar vast dat de verdachte op de avond van de brandstichting geruime tijd alleen op zijn kamer was, maar over de aanloop naar de brandstichting is niets bekend.
Volgens de rechtbank is er wel voldoende bewijs dat er sprake was van een viervoudige poging tot doodslag. Door op deze manier brand te stichten bestond de reële, niet onwaarschijnlijke kans dat de ouders en zussen om het leven zouden komen. De verdachte moet zich dit hebben gerealiseerd en besloot desondanks brand te stichten.