De verdachte zat in februari 2017 in de gevangenis vanwege een poging tot doodslag. Op enig moment liep hij met een steekwapen naar de binnenplaats en stak daar 7 keer in op een medegevangene die op een stoel zat en zijn haar liet invlechten. Het slachtoffer liep ernstige verwondingen op aan zijn hoofd, hals en bovenlichaam.

Het proces liep door orkaan Irma, die in september 2017 enorme schade aanrichtte op Sint Maarten, flinke vertraging op. Om die reden heeft het Openbaar Ministerie de verdachte overgeplaatst naar Nederland en hem hier vervolgd. Vanwege de locatie van zijn detentie op het moment van overname van de vervolging, was de rechtbank Oost-Brabant bevoegd deze zaak te behandelen.

De verdachte bekende het steekincident en verklaarde dat het voor hem ‘erop of eronder’ was. Hij voelde zich niet veilig in de gevangenis nadat hij eerder fysiek was belaagd. De verdachte verklaarde dat hij het gevangenispersoneel hiervan op de hoogte had gebracht, maar dat zij hier niets aan deden. Vervolgens besloot hij zelf in te grijpen en stak hij het slachtoffer neer. De advocaat pleitte ervoor haar cliënt te ontslaan van alle rechtsvervolging. Volgens haar was er sprake van psychische overmacht. De treiterijen, bedreigingen en mishandelingen door het slachtoffer en de constante angst voor escalatie en de vrees voor zijn gezondheid en zijn leven, zouden tot gevolg hebben gehad dat de verdachte niet langer weerstand kon bieden aan de druk.

De rechtbank neemt aan dat er in deze gevangenis spanningen waren tussen de gedetineerden. Maar zij ziet geen enkele aanwijzing dat er sprake zou zijn van een onhoudbare situatie voor de verdachte. Op camerabeelden is niets van angst waarneembaar bij de verdachte en ook is rondom het voorval niets te zien van enige agitatie tussen beide mannen. Verder benoemde de verdachte tijdens de behandeling van zijn zaak niet wat de aanleiding zou zijn voor het geschil, hoe lang dit al speelde of wie daarin welke rol zou hebben. Dit alles maakt dat er volgens de rechtbank onvoldoende bewijs is dat er sprake was van psychische overmacht.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat het steekincident plaatsvond in de gevangenis, terwijl de verdachte nota bene een celstraf uitzat voor een poging tot doodslag. Verder weegt mee dat er sprake was van onderlinge spanningen en dat de situatie in de gevangenis op Sint Maarten niet vergelijkbaar is met de situatie in gevangenissen in Nederland. Dat maakt echter niet dat het gedrag van de verdachte minder kwalijk is. Er was sprake van een extreme geweldsexplosie binnen de gevangenismuren. Dit rekent de rechtbank hem zwaar aan.

Het slachtoffer balanceerde op het randje van de dood; hij lag geruime tijd op de intensive care en moest verschillende operaties ondergaan. Al met al lag hij zo’n jaar in het ziekenhuis. Zijn leven zal nooit meer hetzelfde zijn als voor het steekincident. De status quo in 2018 was dat het slachtoffer de linkerzijde van zijn lichaam vrijwel niet kon bewegen, dat hij niet kon lopen en dus in een rolstoel zat en dat zijn zicht beperkt was omdat hij ook in zijn oogbal is gestoken. Het slachtoffer zal de rest van zijn leven hulp nodig hebben.

Al met al vindt de rechtbank een celstraf van 12,5 jaar op zijn plaats. Omdat de redelijke termijn waarbinnen de zaak is behandeld door orkaan Irma ruimschoots is overschreden, gaat daar 6 maanden celstraf vanaf.