De verdachte zou in november 2017 uit zijn woning in Helmond worden gezet. Bij de uitzetting werden mogelijk problemen verwacht. Twee agenten assisteerden daarom bij de uitzetting. De verdachte weigerde in eerste instantie de deur van de woning te openen. Toen hij dit uiteindelijk wel deed, stak hij vrijwel direct de agent die vooraan stond in zijn hals. De verdachte werd vervolgens overmeesterd en aangehouden.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de verdachte de agent in zijn hals stak waarbij zijn luchtpijp en slokdarm zijn geraakt. Het slachtoffer heeft het overleefd, maar de steekwond had voor hetzelfde geld dodelijk kunnen zijn. Uit de slachtofferverklaring van de agent blijkt dat dit ingrijpende gevolgen voor hem heeft gehad. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de verdachte al eerder veroordeeld is voor het steken van zijn broertje met een schaar.
De rechtbank houdt er verder rekening mee dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank weegt bij de strafoplegging niet speciaal als strafverzwarend mee dat het een agent is die is neergestoken. Volgens de rechtbank ging het handelen van de verdachte gepaard met een verhoogd stressniveau door de aanstaande uithuisplaatsing. Zijn handelen was niet bewust gericht op een agent. Hij had ook een ander kunnen treffen die bij de deuropening stond.