De rechtbank oordeelt dat sprake is van voorbedachte raad. Uit de gegevens van de auto blijkt dat de verdachte de bewuste ochtend tussen 07.34 en 07.52 uur in het bos was. In die 19 minuten kon hij onmogelijk een kuil graven (1,5 meter diep, 2 meter lang en een halve meter breed), het lichaam daarin leggen en de kuil dichtmaken.
Uit de loggegevens blijkt dat de verdachte in de 2 weken vóór die ochtend zeker 6 keer op de bewuste locatie was. Dat hij daar kwam om te wandelen, gelooft de rechtbank niet. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte telkens naar het bos ging om een deel van de kuil te graven. Ook lag er al eerder een blauw zeil klaar, zo blijkt uit de verklaring van een getuige. Hij was dus al enige tijd bezig met zijn plan.