De verdachte had in augustus 2018 zijn fiets uitgeleend aan een ander en sprak de bewuste dag in het centrum van Eindhoven af om die terug te krijgen. Bij het overhandigen van de fiets stak de verdachte het slachtoffer 2 keer met een mes in zijn hals. Daarbij raakte hij onder meer de halsslagader. Het slachtoffer moest met spoed in het ziekenhuis worden geopereerd aan zijn verwondingen.

Volgens de verdachte was er sprake van noodweer. Hij verklaarde dat hij het slachtoffer eerder met een vuurwapen in een tasje rond had zien lopen. Bij het overhandigen van de fiets zag hij het slachtoffer in dat tasje rommelen en dacht hij dat de man het vuurwapen zou pakken. Om zichzelf te beschermen stak hij daarop het slachtoffer neer, zo beweert hij. De rechtbank verwerpt dit scenario. Op camerabeelden is namelijk niet te zien dat de handen van het slachtoffer op enig moment in de richting gaan van het tasje waar het vuurwapen in zou moeten zitten. Ook leidt de rechtbank uit de beelden af dat de verdachte het mes al in zijn hand had toen hij het slachtoffer stond op te wachten. Volgens de rechtbank is er dan ook geen bewijs dat er bij de overhandiging van de fiets dreiging uitging van het slachtoffer en dat de verdachte zich moest verdedigen.

Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de verdachte het slachtoffer vanuit het niets meerdere keren met een mes in de hals heeft gestoken. Het incident had grote impact op het slachtoffer. Hij maakte zeer angstige momenten door en hield ernstige lichamelijke klachten over aan het incident. De steekpartij was rond het middaguur in het centrum van de stad. Veel winkelend publiek was hiervan getuige. Verder laat het zeer gewelddadige karakter van het delict zien dat de verdachte er niet voor terugschrikt zwaar geweld tegen anderen te gebruiken. Bovendien is hij eerder voor geweldsdelicten veroordeeld tot forse gevangenisstraffen.

Volgens een psychiater en een psycholoog lijdt de verdachte aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De rechtbank beschouwt de verdachte daarom als verminderd toerekeningsvatbaar. Om te voorkomen dat de man na zijn celstraf onbehandeld terug de maatschappij ingaat, legt de rechtbank hem tbs met dwangverpleging op. Ook moet de verdachte het slachtoffer een schadevergoeding betalen van 15.000 euro.