De overvallers drongen in de nacht van 12 op 13 december 2012 de cafetaria binnen. Ze bedreigden de eigenaar en sloegen hem met een nepvuurwapen tegen zijn hoofd. Vervolgens dwongen zij de man de kluis te openen, waarna zij met een bedrag van 2.858 euro vluchtten. Op de vluchtroute werd later een deel van de buit aangetroffen.

De rechtbank oordeelt op grond van het bewijs dat de 2 verdachten de overval hebben gepleegd. Zo zijn er in de directe omgeving van de cafetaria 2 blikjes aangetroffen, waarvan de bemonstering matcht met het DNA-profiel van de verdachten. Verder werd vlakbij de plaats waar een deel van de buit werd teruggevonden, een fluim gevonden waarvan de bemonstering matcht met het DNA-profiel van de Tilburger. Daarbij komt dat de telefoon van de 22-jarige man uit Helmond kort voor, tijdens en kort na de overval een zendmast aanstraalde bij de cafetaria. Daarnaast hebben 2 getuigen, onafhankelijk van elkaar, beide of één van de verdachten genoemd als daders van de overval.

De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat een derde verdachte, een 21-jarige man uit Helmond, bij de overval betrokken was en spreekt de man daarom vrij.

Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de overval een bijzonder traumatische ervaring is voor het slachtoffer en hij hier nog jarenlang last van kan hebben. Overvallen leiden bovendien tot gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De mannen hielden geen rekening met die gevoelens toen zij besloten op een gewelddadige manier snel aan geld te komen.

De rechtbank acht in deze zaak een celstraf van 39 maanden passend, maar brengt 3 maanden in mindering omdat de redelijke termijn van 2 jaar waarbinnen de behandeling van een zaak dient te zijn afgerond met een eindvonnis is overschreden. De verdachten werden in april en mei 2013 voor het eerst verhoord door de politie.