In juni 2020 kreeg de verdachte in zijn appartementencomplex in Boxmeer ruzie met zijn huisgenoot die als arbeidsmigrant bij hetzelfde bedrijf als de verdachte werkte. De verdachte was op dat moment, net als het slachtoffer, onder invloed van alcohol. Op enig moment tijdens de woordenwisseling haalde hij een mes uit zijn keuken en stak daarmee het slachtoffer in zijn nek/rug. Het slachtoffer liep daarbij een dwarslaesie op en is blijvend verlamd vanaf zijn middel.

De rechtbank gaat uit van een lichtere gradatie van schuld dan de officier van justitie. Er zit in het dossier geen bewijs dat er sprake was van 'boos opzet', zoals dat juridisch heet. Dit betekent dat de verdachte niet de bedoeling had om het slachtoffer om het leven te brengen. Wel vindt de rechtbank dat de verdachte 'voorwaardelijk opzet' had om de ander te doden. Hij had zich er namelijk bewust van moeten zijn dat er - door met een mes in de nek/rug van het slachtoffer te steken - een kans bestond dat hij het slachtoffer dodelijk kon verwonden.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat het slachtoffer zeer ernstig gewond raakte. Hij is voor de rest van zijn leven afhankelijk van de hulp van anderen. Daarnaast blijkt dat de verdachte er niet voor terugschrikt zwaar geweld tegen anderen te gebruiken op het moment dat hem iets niet aanstaat. De aanleiding voor dit steekincident was futiel: het slachtoffer zou de verdachte in beschonken toestand hebben uitgescholden. Bovendien neemt de verdachte geen verantwoordelijkheid voor zijn daad. Hij houdt vol dat niet hij, maar een andere bewoner, met het mes heeft gestoken.

Ook bekommerde de verdachte zich niet om het slachtoffer. Hij riep geen hulp in, maar ging in plaats daarvan – naar eigen zeggen – naar de stad om een biertje te halen tijdens de kermis. De verdachte denkt volgens de rechtbank alleen aan zichzelf, probeert de schuld in andermans schoenen te schuiven en toont totaal geen compassie met het slachtoffer. De rechtbank rekent hem deze houding zwaar aan. Al met al vindt de rechtbank een celstraf van 6 jaar op zijn plaats. Verder moet de verdachte een schadevergoeding van 317.496 euro aan het slachtoffer (onder meer voor medische kosten, smartengeld, (toekomstige) inkomstenderving en (toekomstige) kosten van verzorging) betalen.