Volgens de verdachte was hij die bewuste nacht helemaal niet in de buurt, maar was hij op een huisfeest in Rotterdam. Hij stelt het vuurwapen toen niet te hebben gehad en ook zou hij de livebeelden op zijn telefoon niet hebben gemaakt. Die telefoon leende hij volgens eigen zeggen wel eens uit. Wie het wapen wél had en aan wie hij zijn telefoon had uitgeleend, wilde de verdachte niet zeggen.
De rechtbank schuift de vage, niet concrete en volstrekt niet toetsbare verklaring opzij. Op basis van het bewijs staat volgens de rechtbank buiten redelijke twijfel vast dat de verdachte de schutter was.