De verdachte heeft met de woninginbraken en pogingen daartoe veel leed en schade berokkend aan de slachtoffers. Hij doorzocht in veel gevallen de woningen grondig, richtte een grote ravage aan en in enkele gevallen besmeurde hij de woning met zand of chloor. Bovendien haalde hij veel waardevolle sieraden en goederen weg. De verdachte maakte hiermee zeer grote inbreuken op de persoonlijke levenssfeer, het woongenot en de eigendomsrechten van de bewoners. Hij liet zich hierbij kennelijk alleen leiden door financieel gewin.
De verdachte is niet eerder veroordeeld voor misdrijven zoals diefstal. De rechtbank vindt echter dat voor de op te leggen straf de verdachte gelijk moet worden gesteld met een verdachte die al wel eerder voor dat soort feiten is veroordeeld. Dit vanwege het grote aantal bewezenverklaarde feiten, de lange periode waarin deze feiten zijn gepleegd en de aanmerkelijke waarde die de gestolen goederen vaak hadden.
De opgelegde celstraf van 7 jaar is een jaar lager dan de maximale straf die de officier van justitie eiste, omdat de rechtbank 10 delicten minder bewezen verklaart. Omgerekend per bewezenverklaard feit legt de rechtbank echter een zwaardere straf op dan door de officier van justitie geëist.
De verwijzing naar de uitspraak volgt zo spoedig mogelijk.