De eerste dreigbrief verstuurde de verdachte op 1 december 2015. Daarin bedreigde hij zijn voormalig werkgever en 2 anderen  door 3 kogels in de envelop te sluiten. Daarbij voegde hij een krantenknipsel met een foto’ waarop deze personen stonden afgebeeld , met op hun hoofden een rode stip, vergezeld van de tekst “houdbaarheidsdatum” en ”maximaal twee maanden”. Op de foto van een van de slachtoffers was ook een rode stip op het hart aangebracht. De laatste kogelbrief stuurde de verdachte aan het eind van dezelfde maand naar een vierde persoon, een zakenpartner van zijn voormalig werkgever. Bij de kogel zat nu de tekst ”Als jij met die vieze rat zaken blijft doen, krijg jij ook de hoofdprijs”. Het motief van de verdachte voor de brieven lag in de ernstig verstoorde arbeidsrelatie tussen hem en zijn werkgever. De verdachte leed aan een depressieve stoornis die juist daardoor was ontstaan.

De rechtbank weegt mee dat verdachte 4 personen grote angst heeft aangejaagd door ze schriftelijk met de dood te bedreigen. De bedreigingen maakten grote indruk op de familie en hun slachtoffers. De officier van justitie eiste 120 uur werkstraf en een maand voorwaardelijke celstraf. Dat de straf van de rechtbank lager uitvalt, heeft er onder meer mee te maken dat de strafbare feiten door zijn depressieve stoornis in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend. Ook heeft hij spijt betuigd en ziet de ernst van het leed in. Verder zijn de persoonlijke omstandigheden zodanig in positieve zin gewijzigd, dat de kans op herhaling van een soortgelijk misdrijf verwaarloosbaar klein is. Daarom heeft een voorwaardelijke vrijheidsstraf volgens de rechtbank weinig meerwaarde.