De verdachte was in november 2024 bij het slachtoffer en diens broer en neef in Rosmalen en kreeg daar ruzie. Nadat hij was buitengezet, fietste hij naar huis en pakte een mes uit de keukenlade. Vervolgens stapte de verdachte in zijn auto en ging terug naar de woning van de broers. Daar stapte de verdachte uit, liep met het mes in de aanslag naar binnen en stak zonder iets te zeggen in de borst van het slachtoffer. De verdachte liep terug naar zijn auto en ging naar huis. Kort daarop belde hij met de broer en vroeg hoe het met het slachtoffer was. Daarna bedreigde hij de broer door te zeggen: “Wilde gij ook dood, gij bent nummer twee".

De rechtbank kwalificeert het steekincident als een poging tot moord, omdat de verdachte met voorbedachte raad te werk ging. Hij was van plan het slachtoffer om het leven te brengen. Dat het goed met hem is afgelopen, is niet aan de verdachte te danken. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij het leven van een ander ernstig in gevaar heeft gebracht.

Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank ook mee dat het slachtoffer geheel onverwacht, vanuit het niets, in zijn eigen woning is neergestoken. Dit moet zeer traumatiserend zijn geweest. De rechtbank kan zich goed voorstellen dat ook gevoelens van angst, onrust en onveiligheid zijn veroorzaakt bij de broer en neef van het slachtoffer die erbij waren. Het zeer gewelddadige karakter van het delict laat zien dat de verdachte er niet voor terugschrikt om excessief geweld tegen anderen te gebruiken.

Al met al vindt de rechtbank een gevangenisstraf van acht jaar op zijn plaats voor het steekincident en de doodsbedreiging. Daarnaast moet de verdachte het slachtoffer een schadevergoeding betalen van ruim 21.000 euro. De broer en neef krijgen als shockschade ieder 5.000 euro van de verdachte.