Volgens de officier van justitie werd de ambtenaar door zijn medeverdachte betaald voor zijn aandeel in de oplichting. De rechtbank oordeelt dat hiervoor wel aanwijzingen zijn gevonden, maar dat die aanwijzingen onvoldoende zijn om dit feit te kunnen bewijzen. Beide verdachten zijn daarom vrijgesproken van het ontvangen of betalen van steekpenningen. De rechtbank spreekt de gewezen ambtenaar ook vrij van het oplichten van de gemeente bij de aanbesteding van een architectenopdracht voor de verbouwing van de Willem II fabriek in ’s-Hertogenbosch in 2010, omdat de aan hem verweten gedragingen volgens de rechtbank niet als oplichting kunnen worden gezien.
De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat de verdachten uit eigen belang handelden, zich niets aantrokken van anderen en gemeenschapsgeld opstreken. Ten aanzien van de gewezen ambtenaar weegt de rechtbank in zijn nadeel mee dat hij ernstig misbruik heeft gemaakt van het in hem als projectleider gestelde vertrouwen. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank verder rekening gehouden met het feit dat de ambtenaar al in 2010 is ontslagen en dat hij sindsdien niet meer als ambtenaar werkzaam is geweest. Bovendien is er – buiten toedoen van verdachten – zeer ruime tijd verstreken tussen het moment waarop de feiten aan het licht kwamen en het aanbrengen van de zaak op zitting door het Openbaar Ministerie. De rechtbank ziet in dit tijdverloop aanleiding om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraffen op te leggen.
De rechtbank legt voorwaardelijke celstraffen op aan de mannen om ze ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om de laakbaarheid van de delicten tot uitdrukking te brengen. De verdachten moeten de gemeente een totale schadevergoeding betalen van ruim 207.000 euro.