De rechtbank oordeelt dat het voor de arts voldoende duidelijk moet zijn geweest dat het voorschrijven van ivermectine en HCQ voor preventie of behandeling van Covid-19 tot bestraffend optreden van de overheid zou leiden. In maart 2021 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd namelijk een bericht gepubliceerd waarin stond dat de Inspectie artsen zou beboeten als zij ivermectine of HCQ zouden voorschrijven aan patiënten. De inhoud van dit bericht laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
Het staat een arts bovendien niet vrij om naar eigen inzicht te bepalen op welke protocollen of standaarden zij zich beroept. De arts is in Nederland geregistreerd als arts. Dit betekent dat zij zich aan de norm van de Nederlandse beroepsgroep moet houden. Het gebruik van ivermectine en HCQ ter behandeling of preventie van Covid-19 werd door hen afgeraden.
De Nederlandse protocollen en standaarden voor de behandeling van Covid-19 waren op dat moment weliswaar nog in ontwikkeling. Het was niet reëel te verwachten dat de definitieve protocollen zouden leiden tot de aanbeveling om deze medicatie voor te schrijven, omdat dit al werd afgeraden. Daarom kan overleg met een apotheker ook niet wegnemen dat sprake is van een overtreding. De minister mocht dan ook een boete opleggen.
De minister gaf tijdens de behandeling van deze zaak bij de rechtbank aan dat er aanleiding is om de boete te verlagen tot 1.500 euro. De rechtbank ziet aanleiding om daar nog eens vijftien procent vanaf te halen. De termijn tussen het voornemen om een bestuurlijke boete op te leggen en het doen van uitspraak door de rechtbank mag namelijk niet meer dan twee jaar duren. In dit geval is die termijn met zeventien maanden overschreden. De arts moet daarom een boete betalen van 1.275 euro.